Om de twee jaar gaan de mountainbikers van Jansen Dak & Wand, de uitdaging aan om een zware berg te beklimmen. Vorig weekend waren de Timmelsjoch en Ötztaler Gletscherstrasse in de omgeving van Sölden in Oostenrijk aan de beurt. Insiders hadden al voorspelt dat dit wel een heel zware uitdaging was om met de mountainbike deze bergen te beklimmen. Het MTB team nam dit wat minder serieus dan anderen. Vrijdag 8 juli vertrok de ploeg richting Oostenrijk. De ploeg bestond uit Jaap de Groot, Frank Leensen, Gerald Ikkink, Mark Jansen, Gerard Berendsen, Erik Donderman, Erik Jansen en onder begeleiding van de bezemwagen bezet door Jan van der Schoot. Dit keer was ook een gastrijder, Robert Meengs, uitgenodigd voor verjonging in de ploeg, belangrijk tijdens avondetappe en om de anderen uit de wind te houden. Na aankomst in Sölden werden beide bergen verkend. De Ötztaler Gletscherstrasse met een gemiddeld percentage van 11%, hoogte van 2800 en lengte van 15 km, was de pittigste van de twee. Het aanvankelijke enthousiasme in de auto’s sloeg om naar een stilte na het zien van de borden met een stijgingspercentage van 13%, die we steeds maar weer tegen kwamen.
Op zaterdag werd de Timmelsjoch beklommen. Deze berg was nog wel te doen, het was in het dal nog mooi weer, maar hoe hoger je kwam hoe kouder het werd. Boven gekomen was het slechts 4 graden, en stond een vrij strakke koude wind. Tijdens de avondetappe werd in het plaatselijk restaurant alle moed verzameld en goed gegeten en gedronken om zo goed voorbereid te zijn op de zware klim naar de top van de Ötztaler Gletscherstrasse dat zeer zeker een grotere uitdaging was dan de Timmelsjoch.
Die zondag zag het weer er heel anders uit, geen zon alleen bewolking en een stuk frisser. De beklimming was direct al vrij steil en al leek een afstand van 15 km niet zo groot naar de top, die 13% en zo nu en dan nog steilere stukken, vraagt wat van je lichaam. Eenieder fietste gestaag, langzaam maar zeker door naar de volgende haarspeldbocht. Voor allen was de tunnel net voor het skistation, het begin van het einde van de tocht. Deze leek vrij vlak, maar had toch een bedrieglijke stijging. In de wetenschap dat aan het einde de rit voltooid was, was voor eenieder de reden om de laatste energie uit het lichaam te persen en niet op te geven. Alle acht deelnemers kwamen boven, de tijden deden er niet toe, maar het doel was gehaald.
De laatste dag werd een ontspannend en bijzonder mooi ritje door de bergen, via de Windach alm, gemaakt op zo’n 2.000 m. hoogte. Hier werd in het hooggebergte rond de middag in Fiegl’s Hütte, onder genot van de zon en schitterend uitzicht genoten van een Tiroler Gröstl. Daarbij had het team ook het uitzicht op een nest van een Steenadelaar, waarvan er in Tirol slechts 3 broeden. Een roofvogel met een spanwijdte van 2,60 m. Dit pikte het team en passant even mee. Kortom een geweldig sportief en mooi lang weekend in Oostenrijk.