Op de vraag “wat is een zouaaf” zal de gemiddelde Markelo’er je met verbaasde ogen aankijken. En toch heeft een in Markelo geboren jongeman deze functie uitgeoefend. Om dit duidelijk te maken duiken we even de geschiedenis in. Toen in de 5e eeuw na Christus het Romeinse Rijk, dat tot die tijd heel Europa had beheerst, instortte nam de Paus een groot gedeelte van de eigendommen van de Romeinen in Midden-Italië over. Zo ontstond de Kerkelijke Staat, een soort land waarover de Paus regeerde. In de loop der eeuwen werden stukken van dat land ingelijfd door Italië, Frankrijk en ander landen. Het werd desastreus toen omstreeks 1860 (de Kerkelijke Staat had toen bijna 1000 jaar bestaan) de Italiaanse Koning Emanuel de hele Kerkelijke Staat wilde inlijven en Rome tot hoofdstad van Italië wilde maken.
Een groep Zouaafen, van de Markelose Zouaaf Willem Jansen is helaas geen beeldmateriaal
Toen tot overmaat van ramp de Franse troepen, die tot dan de Paus hadden geholpen, zich terug trokken werd de toestand hopeloos. Ten einde raad deed de Paus een oproep aan de hele katholieke kerk om jonge mannen te sturen die zijn land wilden helpen verdedigen.
Ruim 10.000 jongeren kwamen de Paus te hulp. Hiervan kwamen er 3.181 uit Nederland, 2.964 uit Frankrijk, 1.634 uit België en de rest uit de overige landen.
De bij de plaatselijke pastoor aangemelde jongemannen werden per trein naar het verzamelpunt in Oudenbosch gebracht waar ze een korte militaire opleiding kregen. Vervolgens vertrokken ze per trein naar Marseille en vandaar naar Rome. Daar werden ze als vrijwillige “zouaaf” opgenomen in het leger van de Paus. Zouaven waren dus vrijwilligers die de Paus hielpen de Kerkelijke Staat te beschermen.
De Markelose zouaaf was Willem Jansen. Willem was geboren op 26 februari 1850 en woonde in, met z’n ouders, broers en zussen, bij bakker Hartsuiker. Bakkerij Hartsuiker stond op de plek waar later hotel Lichtendahl werd gebouwd. Zijn buren waren bakker Hartsuiker, Oongs op boerderij Eungs en kroeghouder Dijkink op de plek waar later het gemeentehuis werd gebouwd.
Vader Jansen was commies bij de belastingen en veranderde nogal eens van standplaats. Zo woonde hij achtereenvolgens in Borculo, Weerselo, Almelo, Markelo, Hengelo, Diepenheim, Ommen enz.
Hoewel zijn broers en zusters in noordelijke richting vertrokken en daar trouwden, reisde Willem in zuidelijke richting. In 1865, op 15-jarige leeftijd, begon hij als bakkersknecht in Nijmegen. In 1867 vertrok hij samen met Gradus Menting, knecht bij dezelfde bakker, richting Rome en trad daar toe tot het leger der zouaven. Twee jaar later keerde hij berooid terug, 22 van z’n Nederlandse collega’s waren gesneuveld en 170 waren er overleden door ziekte. Bovendien was de Kerkelijke Staat gedecimeerd tot Vaticaanstad, een ministaatje binnen Rome van nog geen halve vierkante km groot.
Voor de teruggekeerden was het moeilijk om in Nederland weer werk te vinden. Tot overmaat van ramp raakten ze hun staatsburgerschap kwijt, omdat ze in vreemde krijgsdienst waren getreden zonder toestemming van Koning Willem III. Daarom traden velen van hen, in arren moede, weer in militaire dienst en streden mee in de Frans-Duitse oorlog of met de Carlisten in Spanje.
Het is niet onmogelijk dat ook de in Markelo geboren Willem Jansen die weg is gegaan want vanaf z’n terugkomst in 1869 ontbreekt in de archieven elk spoor van hem.