Toen ik nog op de MAVO zat, kreeg ik biologieles van pater Bernard. Hij woonde in het klooster van de Montfortanen, dat ook in Oirschot was gevestigd. Het was een man met een sterke persoonlijkheid, eerlijk en toegewijd. Hij had gezag dat vooral kwam door zijn wijselijke manier van vertellen over de natuur. Hij was niet als pater gekleed, maar een klein goudkleurig kruisje op zijn jasje verraadde zijn geestelijke achtergrond.
Hij organiseerde op woensdagmiddag regelmatig een excursie op de hei en ik ging dan maar al te graag mee. Ik kreeg thuis permissie om mee te gaan en werd ontheven van het uitmesten van de varkenskooien. Met een pater mee de hei op, was voor een goed katholiek als mijn vader dan ook geen probleem.
Tijdens zo’n excursie liet de leraar zien hoeveel torren en kevers er achter de schors van een dode boom zaten. Er zat soms ook wel een bijzonder kevertje tussen en dat nam hij dan mee en zette het op. Hij had een grote verzameling opgezette kevers, insecten en vlinders. We leerden van hem hoe je een gevangen insect doodde en opzette. Je sloeg zo’n beestje niet plat, maar moest zodanig doden dat het intact bleef. Daarvoor deed je in een pindakaaspotje een kapot pingpongballetje, je gooide daar een vloeistof overheen. Ik weet niet meer wat het was maar als ik het goed heb was het ether. Daarover heen legde je een paar watten en dan deed je het beestje in het potje. Door de reactie van het balletje en de ether ontstond er een dodelijk gas en het beestje legde al snel het loodje. Het kevertje of wat dan ook, bleef dan mooi intact.
Het was heel interessant en ik legde ook een insectenverzameling aan. De diertjes werden doorboord met een speld en op een stuk tempex gestoken. Binnen de kortste keren had je dan een mooie verzameling insecten. Je wilde uiteraard ook de grootste insecten of vlinders hebben. Een van de grootste was de geel gerande waterkever. Die was zodanig groot dat je de ingewanden kon ruiken en ik de verzameling niet meer op mijn kamer mocht bewaren. Nadien is de verzameling op stal of in de schuur terechtgekomen en verdween uit het oog.
De fascinatie voor insecten is me altijd bijgebleven. Een paar jaar geleden was ik bij een vriend die ook een tuincentrum heeft. Bij het opruimen van een composthoop waren ze een bijzonder mooi insect tegengekomen en we kwamen tot de conclusie dat dit een neushoornkever was. Een bijzonder mooie kever, en hoe kan het anders, met op de neus een hoorn. Mijn belangstelling voor insecten kwam weer boven drijven en ben ’s avonds eens gaan googelen. Het blijkt dat deze kevers minder zeldzaam worden doordat ze kunnen overleven in composthopen die vooral de natuurorganisatie laten liggen. Ze brengen daar nagenoeg hun hele levenscyclus tot wel 5 jaar door. Je komt ze echter buiten deze composthopen niet zo vaak tegen.
Ik dacht, dan moet ik ook maar eens zo’n composthoop aanleggen. Maar zoek maar eens een goeie plek en zorg voor het geschikte afval. Er mag bijvoorbeeld geen naaldhout in de compost zitten. Je moet er allemaal veel voor doen en uiteraard veel geduld hebben en dus is het er allemaal nog niet van gekomen.
Voorlopig zal het me nog niet lukken om een mooie neushoornkever te kweken. Och ja, dan kijk ik, als je met het warme, zonnige weer op een terras zit, naar wat anders dat de natuur te bieden heeft en dat ook heel mooi zijn. En daar hoef je geen composthoop voor aan te leggen.
Een mooie zondag,
Jan vds