Het is al ruim tien jaar geleden dat ik door het mountainebiketeam Jansen Dak en Wand werd gevraagd om als soigneur mee te gaan bij hun beklimmingen op hoge bergtoppen. Nu klinkt dat woord soigneur erg belangrijk, maar het komt er op neer dat je met de bezemwagen, in dit geval een busje achter de ploeg aanrijd. Als het nodig ondersteun is, ondersteun je hen, door bijvoorbeeld een extra bidon uit te reiken en een lege in ontvangst te nemen.
Het is moeilijk om voor jezelf in te schatten hoe zwaar het is om een berg te beklimmen en daarom heb ik de eerste keer dat ik mee ging ook een stukje meegefietst. Dat was bij de beklimming van de Mont Ventoux. Een berg met 1569 hoogtemeters en een afstand van 21 km. Na 7 km kon ik niet meer, moest ik afstappen en heb de bus opgehaald en heb gedaan waar ik uiteindelijk voor gevraagd werd.
In 2016 moest de Galabier, beklommen worden. De bergpas is vooral bekend vanwege wielrenetappes in de Ronde van Frankrijk. Hoewel het nut, om mee te gaan als soigneur me ontging, was het de eerste keer wel erg gezellig geweest en moest Jan toch weer mee. De berg heeft 1226 hoogtemeters en een afstand van 17 km. De dag dat de berg beklommen werd was het in het dal mooi weer, zo’n 20 graden. De tocht naar de top verliep goed. Op zo’n 400 meter afstand voor de top kon het team echter niet meer verder. De weg was afgezet omdat er rotsblokken e.d. op de bergpas lagen. De weersomstandigheden waren daar boven slecht, het was er koud en de lichte regen was overgegaan in sneeuw. Ik vond echter dat ze die laatste meters naar de top ook moesten doen omdat ze hiervoor maanden geoefend hadden. Bovendien had ik ‘gouden’ medailles voor ze in de bus liggen, die ik ze graag uitreikte op de top. Als ze nu terug gingen hadden ze die dag alle moeite voor niks gedaan en bleef ik met m’n medailles zitten.
Na wat aandringen besloten ze toch om door te gaan. De bus lieten we staan en al lopend en fietsend ging het richting top. Het was een desolate situatie, geen mens in de verre omgeving te bekennen. Of toch, ik ontwaarde in de mist twee mensen met roze jacks. Het waren twee dames die de top van de andere zijde hadden benaderd. En wat bleek, ook nog Nederlanders, ze kwamen uit Hengelo Gelderland. Ik vroeg hun of ze als ronde-miss de medailles wilden uitreiken. Daar gaven ze graag gehoor aan.
Na de spontane huldigingsceremonie werd snel weer afgedaald. Omdat het vrij koud was wilde al een lid van het team in de bus. De rest reed met een behoorlijk snelheid naar beneden om zo snel mogelijk terug te zijn op de camping waar we verbleven. Ik met het busje er achteraan. Na ca. 5 km. stonden er drie mannen die vanwege de kou onderkoeld dreigde te raken en niet verder konden. Ze stapten ook in de bus. Enkele km’s verderop kwamen we in een dorpje waar de rest stond te wachten. Een ervan was onderkoeld en rilde het uit. Hij ging mee in de bus om al wat op te warmen. De overgebleven andere twee gingen binnen bij een VVV om daar op te warmen want zij hadden ook de eerste verschijnselen van onderkoeling. We spraken af dat ik eerst degene die het meest last hadden naar beneden zou brengen en met het busje terug zou keren om de twee anderen bij de VVV later op te halen. Zo gezegd, zo gedaan.
Toen ik terugkeerde in het dorpje om de overgebleven twee op te halen, kreeg ik een telefoontje van hen dat ze inmiddels bij de dokter waren. Het was dus slechter gegaan met hen, anders waren ze daar niet naar toegegaan. Via de telefoon gaven ze aan waar ik moest zijn. Aanvankelijk snapte ik het niet, want ik zag geen medisch uithangbord o.i.d., maar ik moest de bus op een parkeerplaats voor een café parkeren. Toen ik uitstapte kreeg ik te horen, dat ik het café moest binnengaan. En jawel hoor, daar zaten de heren achter hun medicijn: een glas Whisky!
Achteraf was het voor een ieder goed afgelopen, niemand had er iets aan overgehouden en dat was maar goed ook: ik had de taak als soigneur toch wel een beetje onderschat.
Mooie Pinksterdagen.
Jan vds