Mijn eerste kostadres toen ik in 1976 kwam werken bij het waterschap, was bij mevrouw Lonink aan de Prinses Irenestraat. Gerritje, zoals ze door Markeloërs werd aangesproken, was de moeder van Jan Lonink, de latere burgemeester van onder andere Rijssen-Holten. Vorig jaar juni had de activiteitencommissie van de Martinuskerk Jan uitgenodigd voor een gesprek met hem in de kerk. Helaas kon ik die avond niet, maar degene die ik gesproken heb, waren onder de indruk van zijn verhalen en openhartige uitspraken die hij had gedaan.
Jan kwam veel thuis bij zijn moeder en daarom was hij één van de eerste mensen in Markelo, die me veel kon vertellen over Markelo. Jan voetbalde in het 2e elftal van SC Markelo en zat in de redactie van Schijnbeweging. Ik kon het goed met hem vinden en als hij thuis was, gingen we weleens toeren met zijn oranje-witte eend. Uiteraard over de Holterberg met de bloeiende paarse heide. Later in het jaar toen de avonden korter werden schaakten we vaak. Dammen kon ik wel maar schaken was wel moeilijker en het lukte dan ook nooit om van Jan te winnen. Tot op een avond dat hij er de gedachte niet zo goed bij had en ik hem schaakmat kon zetten. Ik plaagde hem er wel eens mee, maar hij lachte het zo weg. Achteraf begreep ik waarom.
Bij een gelegenheid, jaren later waar Gerritje en Jan aanwezig waren, vertelde Gerritje me, dat ze met me te doen had, als Jan en ik aan het schaken waren. Je was zo fanatiek en zo aan het prakkezeren om Jan te verslaan en het lukte je nooit. Toen heb ik tegen “onze” Jan gezegd, laat “kleine” Jan eens een keer winnen. Jan die bij ons stond wilde het nog wel even ontkennen om mij niet ontgoocheld achter te laten, maar hij moest zo lachen, dat ik wel wist hoe laat het was.
Gerritje kon goed koken. Dat had ze geleerd bij Baron De Vos van Steenwijk op Huize en op de boerderij in Gelselaar, waar ze de oudste was. Iedere warme maaltijd was een smulpartij en was genieten. Een van de weinige dingen die ik absoluut niet lust is mosterd. Maar waar ik wel gek op ben, is pindakaas. Ik heb me op een morgen met het ontbijt behoorlijk vergist. Ik deed mosterd op mijn boterham, in plaats van pindakaas. Ik deed mijn uiterste best het niet te laten merken en spoelde de boterham met thee zo snel mogelijk weg. Gerritje heeft het niet gemerkt. Nadien heb ik nog een grotere hekel aan mosterd.
Jan en ik hadden het indertijd ook vaak over de politiek. Jan was immers voorzitter van het gewest Overijssel bij de PvdA. Ik kwam als Brabander uit een andere hoek, die van het CDA. Het ging indertijd bij ons thuis maar over één man en dat was Dries van Agt. Na de toespraak op de radio van GBJ Hiltermann moest vader altijd nog even benadrukken hoe belangrijk van Agt wel niet was voor Nederland. Het was ook de tijd dat de PvdA in 1977 de verkiezingen won met een ruime meerderheid, maar dat er uiteindelijk een rechts kabinet kwam met van Agt en Wiegel. Met Jan kon je daar zo mooi over discussiëren. Van 1989 tot 1994 kwam hij in de Tweede Kamer, maar had daar andere discussies dan met mij.
Na een aantal burgermeesterposten te hebben bekleed werd hij eind 2000 benoemd tot burgemeester van de nieuwe gemeente Rijssen- Holten. Een heuglijk feit, zowel voor Jan als ook voor zijn moeder. Het bekend worden van zijn benoeming werd echter overschaduwd door het plotseling overlijden van zijn broer en haar zoon Gerard. Gerard was een gerenommeerd modeontwerper in Amsterdam, waarop Gerritje, net als op Jan, erg trots was.
Jan bleef tot 2003 in Rijssen Holten, maar in de nieuwe gemeente Terneuzen, dat o.a. was gevormd uit Sas van Gent, waar Jan ook al burgemeester was geweest, was men Jan nog niet vergeten. Ze wilden hem graag terug als burgervader en dat is ze gelukt. Hij is er burgemeester gebleven tot zijn pensioen op 1 mei 2021.
Jan was een burgervader, een verbinder, mensen die zeker in deze tijd zo belangrijk zijn. Hij bevond zich in 1977 nog niet in de politieke arena, maar anders hadden we in Markelo vast een keer kunnen zeggen “Een Markeloër die minister werd”.
Een fijne zondag,
Jan vds