Markelo kende in het verleden, verspreid over het jaar, een aantal gebeurtenissen als kermis en feestelijke markten, die bij uitstek de plaats waren , waar de jeugd elkaar ontmoette en die zodoende de ‘broedplaats’ van veel huwelijken werden. Niet altijd viel de liefdesverklaring echter in goede aarde. Een ‘blauwtje’ werd soms maar moeilijk geaccepteerd en in een enkel geval ontaardde teleurstelling in woede en agressie. Voor de rechtbank in Almelo stond in 1924 de 40 jarige T. terecht omdat hij het onderwerp van zijn dromen, de 20 jarige B.L. met een mes had gedreigd, omdat ze had geweigerd met hem te “daten”.
De president vroeg het meisje, of zij dan niet met hem uit wilde gaan, waarop zij antwoordde: “Wel neen, hij is 40 en ik 20.”, waarop de president reageerde met: “Dan had je schoon gelijk.”
De afgewezen vrijer let het er echter niet bij zitten en vervoegde zich enige weken later ten huize van zijn geliefde. Zij wilde hem echter niet ontvangen, maar hij kwam oog in oog te staan met haar broer Arend Jan en diens vriend Frederik. Hij kreeg van beide te horen: “Ze moesten je op een kanon binden en dan afschieten.” Met: “Ik zal wel even een kanon halen,” reageerde T. Hij spoedde zich naar huis en keerde kort daarop terug met een dubbelloops jachtgeweer. Hij loste daarmee een schot op Arend Jan en Frederik zonder deze echter te raken. De hagelkorrels drongen in het houtgewas op de plek waar het tweetal zich bevond.
T. beweerde bij hoog en bij laag, dat hij niet op het hen had geschoten, hij schoot slechts in de lucht “om ze bang te maken.” De president vroeg hem daarop, of hij het meisje ook had gedreigd en achtervolgd om haar bang te maken. “Ja”, antwoordde T, “anders nergens om.”
De president vond dat hij er maar een rare manier op na hield om uit vrijen te gaan.
De officier van justitie eiste tegen T. een gevangenisstraf van 6 maanden, wegens een poging tot toebrenging van zwaar lichamelijk letsel. De verdediger vroeg om een psychiatrisch onderzoek en “een klemente straf.”