1935 – De brandspuit staat voor het pand van smederij Dollekamp. Van links naar rechts: H.J.Dollekamp (Jan van Hein), C.H.van Hemert (veldwachter), NN, A.Cohen (Not’n Tone). Geheel rechts W.Dollekamp. De brandspuit is van rond 1900 en werd door een paard getrokken.
As ter braand is in de buurte
Wod den ok van zelf eblust
Duur de Deepse en de Maarkelse brandweer
Die kunt spuit’n, het is een lust
Brand in een garagebox in Goor. De brandweer van Goor (bijna de naaste buur) stond er bij en keek er naar. Ze mochten niet blussen want er was geen leiding. Hoe zou dit vroeger zijn geweest. Toen waren er zoals hieronder blijkt, ook al voorschriften.
Een van de eerste gegevens dat er van een georganiseerde brandweer sprake is in Markelo dateert van 26 July 1763:
Memorie en instructie naar de brantmeesters te Markel.
Door de Heere markenrigter is gecommitteerde Goed Heeren tot brantmeesters aengesteld de volgende personen:
Henderik Berents en Harmen Berents vooraan bij de lulle of pipe.
Gradus ten Dam als schoemaaker of sakkeman om op de pipe te passen.
Voorts tot brantmeesters in´t generaal Derk Henderik Gorkinck, Willem Jacob Welmers,
Arent Varenhorst en Otto Bliuminck om over alles wat tot het behandelen van de brandspuyt,
het in order hebben van het vullen en besorgen van guid waater nodig is, vervolgens om
deselve twee maal in het jaar in de maanden mey en september te probeeren en dan bij
besorgen en toesien dat alles in goede order toegaet, op dat het volk gedresseert en bekwaam
gemaakt worde om in cas van noot deselve ten meesten nutte naar het gemeen wel te kunnen
gebruyken en behandelen.
De brantmeesters sullen bij het probeeren der brantspuyte voor de moeyte in verteringe ieder
keer te samen genieten een daalder om uit de gemeene penningen betaald te worden.
Wijders zullen deselve in cas van nood de volgende order stellen:
- dat bij onverhoopten brant datelijk de klok geluyt worde en alle inwoonders met hunne
brantgereetschap opkomen om getrouwelijk te helpen.
- te besorgen dat de branthaken en brantledders voort bij de brant gebragt worden om er
gebruyk van te maaken.
- bij het scheppen van water wel toe syen dat geen modder of ruit daar in kome waardoor het
werck ongemak kan gemaakt word.